Het is de Albariñodruif die de regio weer op de wijnkaart zette. Deze druif zou in de 12e eeuw meegebracht zijn door cisterciënzermonniken uit het Rijngebied op hun pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Albariño is een aromatische wijndruif met veel body en de mogelijkheid tot verouderen, mits ze met voldoende concentratie wordt gevinifieerd, aangezien de opbrengsten nogal eens hoog durven uitvallen. Na jaren ontwikkelen goede Albariños zich tot mooie mineralige wijnen, vooral omdat de ondergrond in Rias Baixas hoofdzakelijk bestaat uit graniet of vermalen graniet.
Het wijngebied bestaat uit 5 subzones waarvan de 3 belangrijkste Val do Salnés, Condado do Tea en O Rosal zijn. Op dit moment tellen we meer dan 2.200 ha wijngaarden, voor meer dan 90% bestaande uit Albariño.