Tenerife, en elke appellatie op dit eiland, heeft een heel arsenaal aan verschillende klimaten en terroirs. Zelfs in deze kleine appellatie van 1.600 ha is het verschil gigantisch. De wijngaarden zijn aangeplant op een hoogte tussen 50 en 1.400 meter, een klein deel aan de zuidkant, waar het klimaat droog en warm is, en het grootste gedeelte aan de noordkant, waar het klimaat Atlantisch en vochtig is. Afhankelijk van de hoogte, die op dit kleine eiland snel oploopt, kunnen de temperaturen dan nog serieus verschillen.
Wat de wijnbouw van de Canarische Eilanden en van Tenerife in het bijzonder echt uniek maakt, vergeleken met het Spaanse vasteland, is vooral de samenstelling van de bodem. Deze is vulkanisch en bestaat uit versteende as en vulkaanrots. Het zijn in het algemeen zure bodems met veel organisch materiaal. Het is nog maar sinds de jaren 80 dat de wijnbouw hier een nieuwe impuls kreeg, met in 1990 de oprichting van de appellatie.
Listan Blanco en Listan Negro zijn nog steeds de meest aangeplante variëteiten, maar onder impuls van de meest actieve domeinen, zoals Viñátigo, zien we dat de andere en bijna verdwenen druivensoorten sterk aan commercieel en cultureel belang winnen.