Variëteiten Viñátigo
De variëtale rijkdom van de Canarische Eilanden is zonder twijfel een van de pijlers waarop de toekomst van deze regio steunt en ongetwijfeld nog verder uitgebouwd zal worden. Het is vooral vanaf 1490 dat er wijnstokken op de eilanden terechtkomen, en dat met de komst van verschillende kolonies Spanjaarden, Portugezen, Fransen en Italianen. Elkeen bracht vanuit zijn streek van herkomst druivensoorten en nieuwe vormen van viticultuur mee, waarmee vaststaat dat de Canarische Eilanden de eerste wijngaarden van de Nieuwe Wereld waren. Met de phylloxeraplaag aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw zag men zich op het vasteland verplicht om op Amerikaanse resistente onderstokken aan te planten. Hierdoor gingen er zeer veel variëteiten, die tot dan bestonden, definitief verloren. Gelukkig bereikte de plaag nooit de Canarische Eilanden, waardoor deze de enige gebieden zijn wereldwijd die volledig gespaard zijn gebleven van de phylloxera. Daardoor zijn de wijnstokken vandaag allemaal op 'pie franco' geplant en zijn er zeer veel variëteiten bewaard gebleven, meer dan 80, waarvan vele vandaag enkel nog op de eilanden voorkomen. Hier volgen de belangrijkste: WITTE WIJNEN: Listán Blanco: de meest verspreide soort, zeer gelijkaardig aan Palomino uit Jerez. Zeer productieve variëteit, doch eenmaal aangeplant op grote hoogte geeft ze meer complexiteit en een betere aciditeit. Deze druivensoort is vandaag de meest aangeplante op de eilanden, maar Viñátigo gebruikt ze nauwelijks. Malvasía: dit is historisch de meest belangrijke druivensoort, aangezien hiermee tussen de 16e en de 18e eeuw de fameuze Canary wine werd gemaakt. Er zijn vele soorten Malvasía. De Malvasia hier heeft gelijke kenmerken met deze van Madeira (Malmsey), Sitges (zie ook bij Jané Ventura) en Lipari, en wordt ook wel Malvasía Candia genoemd. De Malvasía die we vinden in Rioja of andere streken in Spanje is een volledig andere druivensoort. De Malvasía die we op Lanzarote vinden en daar wijdverspreid is - ze noemen deze druif daar Malvasía Volcánica - is een kruising tussen Malvasía Candia en Marmajuelo. Malvasía Candia gedijt vooral goed op lager gelegen wijngaarden, aangezien deze druif warmte nodig heeft. De meeste wijngaarden zijn dan ook te vinden onder de 300 meter hoogte. Gual: een zeer delicate soort, vooral tijdens het rijpingsproces. Enkel nog te vinden op Madeira, Tenerife, El Hierro en La Palma. Een van de witte druivensoorten die het best veroudert. De wijnen zijn zeer glycerisch en vol in de mond en bevatten wiskylactone, een molecule die proevers steeds op het verkeerde been zet omdat men denkt dat de wijn vergist werd op eikenhouten vaten. De Gual gedijt ook hoofdzakelijk op lager gelegen wijngaarden, wegens zijn korte cyclus. Gual wordt dan ook als een van de eerste in augustus geoogst. Marmajuelo: enkel te vinden in Tenerife en El Hierro, en tot nu toe werd er geen enkele druivensoort gevonden die genetische gelijkenissen heeft. Zoals Gual is het een druif met een korte cyclus die voornamelijk op lagere hoogtes wordt gecultiveerd, aangezien deze druif zeer gevoelig is voor de koude. Boven de 300 meter geeft Marmajuelo veel problemen. Zorgt voor wijnen met veel structuur en kracht. Net zoals Gual zijn de wijnen van Marmajuelo zeer compleet en mooi rijp, met steeds een hoge aciditeit en rijke aroma's. Vijariego Blanco: van de witte druiven degene met de hoogste aciditeit. Deze variëteit heeft wel grote hoogtes nodig. Hoofdzakelijk in Tenerife en El Hierro te vinden. Een lange cyclus, dus steeds een van de laatst geoogste druiven. Door zijn aciditeit en aromatische typiciteit uitermate geschikt om te vergisten op eikenhouten vaten. RODE WIJNEN: Listán Negro: de meest voorkomende rode druif op de eilanden. Zeer resistent en zeer productief. Gelijk aan de Mission in Californië en de Criolla in Argentinië. Is een zeer gemakkelijke druif die daardoor zeer intensief werd aangeplant. Vanuit wijntechnisch standpunt weinig interessant door zijn hoge rendementen en lichte structuur. Wordt bijna niet gebruikt in Viñátigo. Negramoll: de tweede meest belangrijke druivensoort die genetisch blijkt verwant te zijn aan Sumoll uit Catalunya (zie Jané Ventura). Een zeer delicate druif die onregelmatige opbrengsten geeft van jaar tot jaar. Tannines in verre staat van polymerisatie, zacht met aroma's van toffee, waardoor de soort traditioneel werd gebruikt in coupages om meer zachtheid aan de wijnen te geven. Vijariego Negro: zeer zeldzaam. Komt ook nog voor in de Alpujarras, waar waarschijnlijk ook de origine van deze druif ligt. Met een zeer lange cyclus en daardoor vooral op grotere hoogte aangeplant vanwege de noodzaak aan koude. De oogst is dan ook voor eind oktober of begin november voorzien. De druiven zijn groter dan de meeste andere, maar van een grote subtiliteit. Zeer goede aciditeit, zachte en delicate tannines met goede polymerisatie-eigenschappen. Vaak complex na vinificatie en élevage met veel rood fruit. Bijna Bourgondisch van karakter. Tintilla: zeer zeldzaam. Deze soort heeft geen genetische verwantschap met de befaamde Tintilla de Rota uit Cádiz (die verwant zou zijn aan Graciano). De trossen en de druifjes zijn klein. Zeer weinig productief, nooit meer dan 1 kg per plant en met een zeer mooie concentratie. Een zeer lange groeicyclus en een druif die hoogte nodig heeft - meer dan 600 meter. Oogst begin oktober. Zeer goede aciditeit en concentratie, en daardoor perfect voor een lange élevage. In de neus zwart fruit en chocolade. Baboso Negro: de laatste druivensoort die door Viñátigo werd gerecupereerd en warempel zelfs wat in de mode is op dit moment. Heel wat andere wijnbouwers hebben dit domein gevolgd en maken ook Baboso. Zeer weinig productief. Vooral in El Hierro te vinden, maar ook in kleinere hoeveelheden in Tenerife. Genetisch bijna identiek aan de Portugese Alfrocheiro Preto en aan Bruñal uit de nieuwe Castilliaanse appellatie Arribes. Van al de rode druivensoorten is dit de meest delicate, een druif met een zeer fijne schil die gemakkelijk stukgaat. Door zijn gevoeligheid vooral aan te planten in kustzones. Of indien aangeplant op grotere hoogte, steeds zuidelijk georiënteerd, aangezien deze druif niet tegen vocht kan. Een druif met een korte cyclus. Oogst begin september. Goede aciditeit, maar vooral schitterende concentratie met hints van rijp zwart fruit en delicate tannines.